de een na de ander
volgt vanzelf verder
het pad dat op de
loopplank zit
niettegenstaande
opzichzelfstaande
alleengaande
overige
evenwicht
soms is het wit
soms is het zwart
wanneer het een
wanneer het ander
zolang het evenwicht
niet verstoort is alles
peis en vree
mist
door mist rijd ik achter ’n ander
op weg naar mijn bestemming
op weg naar mijn bestemming
die niet ver is, helaas, ben der
veel te snel en net ’n lemming
oké, inhalen lukt niet
oké, afslaan kan niet
radeloos en donk’re stemming
doch rij ‘k gewoon kalm verder
op weg naar mijn bestemming
op weg naar mijn bestemming
daar wacht mijn trouwe herder
lente
als de zon wakker wordt
ruik ik de lente
nochtans is er hoop
op een mooie dag
loop naar het raam
doe het gordijn open
in de kamer is de zon
schijnend op mij
geluk weerspiegelt
en heel mijn zinnen
krijgen een boost
rijmelarij
wat een rijmelarij
past niet bij mij
keurslijf gedwongen
ben ik bedwongen
of een kortstondige inzinking
van mijn redelijkheiding?
boek
met het boek in de hand
door het zilte mulle zand
lopen naar de zee
ga jij met me mee
eruptie
eruptie van licht
explosie van geluid
in je schulp is het veilig
terugtrekken
opladen
proberen
maar
tijd
tijd vergaat snel dat je niet doorhebt
dat je ook nog moet leven onderwijl
ook al heb je geen recept
hou vast aan je eigen stijl
doe het zacht
met aandacht
onheilstijding
zachte onheilstijding, harde werkelijkheid
heen gevloden naar een andere plek
alles beter of gewoon anders
rampen en geluk voltrekken zich
in een samenspel van liefde en haat
blauwe zee
de machtig blauwe, onpeilbare zee
ziet en neemt alles met zich mee
als een minnaar in de donk’re nacht
vergeet het nooit en streelt me zacht
tranen biggelen langs mijn gezicht
maar ’n lach klinkt door
en een sardonisch koor
breekt een spoor met hemels licht